1981
Op 20 januari vieren de Amerikanen de vrijlating van de laatste 52 gijzelaars die in Iran door volgelingen van de ayatollah Khomeini gedurende 444 dagen werden vastgehouden. Het Amerikaanse Ruimteveer Columbia, het eerste ‘herbruikbare' ruimtetuig ter wereld, wordt gelanceerd. In Miami sterft reggaemuzikant en superster Bob Marley op 36-jarige leeftijd aan kanker. Op het Sint Pietersplein in Rome wordt Paus Johannes Paulus II onder vuur genomen door een 23-jarige Armeniër en ernstig gewond. Bij een aanslag in Washington ontsnapt ook Ronald Reagan ternauwernood aan de dood. In Melbourne wordt de eerste proefbuistweeling geboren. Voortaan mogen alle Belgen, ouder dan 18, hun stem uitbrengen. MTV begint zijn uitzendingen in de VS. In Londen en een groot deel van de wereld komt het leven tot stilstand wanneer Kroonprins Charles ‘zijn' Lady Diana Spencerhuwt. Naar schatting volgen circa 700.000.000 mensen dit sprookjeshuwelijk op tv. IBMlanceert zijn nieuwe ‘personal computer'. In Polen worden minstens 14.000 vakbondsmilitanten van ‘Solidarnoç' gearresteerd en tussen Parijs en Lyon flitst voor het eerst een HST ofte hogesnelheidstrein.
Tijdens de beginjaren '80 volgt een nieuwe generatie ambitieuze, trendgevoelige jongeren met een vetbetaalde job, bijgenaamd ‘Yuppies', steevast het nieuwste modebeeld. Zaktelefoons, zonnebril, gebotteld spuitwater en designkleding met de meest ronkende namen worden ware statussymbolen. Het zal de Wespers saucis de Bologne wezen, de enige merknaam die zij kennen is Maes. Ambitie daarentegen hebben ze wel, nl. ingenieur worden of een graduaatsdiploma halen, echter niet zonder ‘meepakking' van zoveel mogelijk studentikoos vertier. Hun statussymbolen zijn ballen, bier en de knapste grieten waaruit logischerwijze volgende deviezen volgen : hoe meer, hoe liever ; hoe straffer, hoe beter ; hoe zatter, hoe zotter ; vandaag d'een, morgen d'ander en der op en der over.
Studenten die beweren dat het studentenleven saai, hard, veeleisend en meedogenloos is, kunnen nooit Wespers wezen ...
De Wesp en De Wachtzaal of hoe die verbintenis tot stand kwam.
Toen aan het eind van het academiejaar '81-'82 de plannen voor de campusverhuis van Mechelen naar Katelijne stilaan vaste vorm kregen, zat de Wesp met een serieus probleem. Samen met die nakende verhuis kwam ook het besef dat De Locarno, gelegen te Mechelen in de Katelijnestraat 36 en waar Meter Rachelle achter den toog stond, zich dan op pakweg tien kilometer van de nieuwe campus zou liggen. Veel te ver weg dus. En naarmate de tijd vorderde kwam daarbij ook het besef dat De Wesp in Katelijne nog geen alternatief had. Die notie bezorgde de Wespers flink wat kopbrekers en zure oprispingen. Stel je voor, veel dorstige commilitones en geen stamkroeg ... Dat was een concept dat te belachelijk was voor woorden en al even ondenkbaar als een condoom of een stripact van de Chippendales in een nonnenklooster. Het was dus prioritair om – hoe erg dat ook zou zijn voor meter Rachelle – om in Katelijne een nieuw clublokaal te zoeken én te vinden, liefst nog vóór het eind van het academiejaar.
‘Een noodsituatie vergt noodplannen en die moeten ogenblikkelijk en zonder al te veel gepalaver worden uitgevoerd '... Zo ongeveer moet onze toenmalige feestleider Den Bieze ofte Biesemans Marc hebben gedacht, die, als van een haas gepoept in zijn uppie den boer optrok en Katelijne ging verkennen, destijds een gehucht waar je meer koebeesten tegenkwam dan mensen. Laat staan cafés ... En zelfs al zou hij dáár een geschikt café vinden, dan was het belange nog niet zeker dat de patron de beruchte ‘Hoogstudentengilde De Wesp' met open armen zou verwelkomen. Dat omwille van de negatieve tamtamgeluiden die nogal eens geregeld vanuit Mechelen de wijde omgeving werden ingestuurd. Anderzijds, indien hij succes zou hebben, zou dat een meer dan gerechtvaardigde reden zijn om een extra vat aan te steken. Vandaar dan ook zijn enthousiasme.
Het moet gezegd dat het zo op het eerste zicht nogal meeviel in Katelijne. Enigszins verbaasd, viel het Den Bieze al direct op dat er in dat boerengat nog redelijk wat staminees te vinden waren. Weliswaar niet vergelijkbaar met wat de Wespers in Mechelen gewoon waren, maar ach, daar kon altijd een mouw aan worden gepast. En toen, abrupt, geschiedde het onverwachtse, datgene wat later – nu dus, op dit eigenste moment – door de WespMaster zou bestempeld worden als een mijlpaal in de Wespgeschiedenis, een gebeurtenis waarover hij nog zou schrijven in zijn ‘Den Tijd van Toen'.
Plots stond Den Bieze oog in oog (lees voorgevel in oog) met 'De Wachtzaal', een stamineeke van op den boer dat, hoewel simpel en ouderwets, ideaal zou zijn om het nieuwe stamcafé van de Wesp te worden. Bijna ontsnapte hem een kreet die een Neanderthaler jaloers zou hebben gemaakt. Maar den Bieze had dan ook op dat eigenste moment, de spreekwoordelijke drie vliegen in één klap gevangen. Ten eerste, De WachtZaal lag op een boogscheut van de nieuwe campus en dus – indien met een stuk in de kloten – zou het niet al te ver zijn om terug naar 't kot te strompelen. Ten tweede, het café bevond zich op enkele meters van het station van Katelijne waardoor alle pendelaars-studenten hier goedschiks kwaadschiks moesten passeren wat kon leiden tot veel klandizie. Ten derde, het mixen van al die uitgedroogde pendelaars met de vele dorstige Wespers kon wel eens resulteren in legio potentiële – en even dorstige – commilitones.
Jep, ‘t was dus al half in de sakosj!
Eureka ... Veni, vidi, vici werd gevolgd door gebrieft, besproken en beslist. En zo kwam het dat een paar dagen later, het voltallige praesidium onder aanvoering van Philip (Pros) Daelemans richting Katelijne trok. Dát om primo, De Wachtzaal te onderwerpen aan een grondige inspectie. Secundo, om er kennis te maken met de patron, de sfeer op te snuiven én het bier te proeven. Tertio – iets moeilijker (lees heel delicaat) – om diezelfde patron te overtuigen dat zijn café, als stamkroeg van de Wesp, in de kortst mogelijke tijd big business zou worden. Niet echt vanzelfsprekend, maar zegt het spreekwoord niet ‘wie niet waagt, niet wint ' ...
Maak kennis met de de pioniers van De WachtZaal., nl. de Pros, De Pillecyn, den Bieze en co alsook Alain Vanderstraeten die mij het verhaal vertelde.
Op de tweede foto - uiterst rechts - zit Fons Vekemans, Praeses 1951-52.
Bij binnenkomst zagen ze een oud besje zitten, die – zoals later zou blijken – Joséke noemde. Ze had niet alleen het seks-appeal van een strijkplank, ze zag er bovendien even oud uit gelijk ze waarschijnlijk nooit zou worden. Zelfverzekerdheid en hoop sloegen om in vertwijfeling en scepsis, maar Wespers zijn nu eenmaal Wespers en dus ten allen tijde bereid om tot het uiterste te gaan. En om niet af te gaan als een gieter (?!?) schuifelden de Pros en co dus maar verder en installeerden ze zich aan tafel.
Toen ging de conversatie ongeveer als volgt verder:
En zo ging de conversatie nog een tijdje door terwijl ondertussen de schuimende pinten bleven komen. Eén pintje werden er twee en vervolgens drie, vier, enz. Derhalve was het ijs al snel gebroken en – raar maar waar – net zoals het klikt tussen een erwt en een wortel, klikte het onmiddellijk tussen de Wespers en Joséke. Pas veel later, na eerst uitgebreid en uitbundig afscheid te hebben genomen, gingen ze – gezwind en in de wind – terug naar Mechelen.
Het was in de sjakosj ... Een ferme handdruk van Jef (Jeppe) Verrept, de patron en echtgenoot van Joséke had gelijk bezegeld dat De Wesp, bij de start van het nieuwe academiejaar een stamkroeg zou hebben, nl. ‘zijn' WachtZaal.
En toen het academiejaar 1982-83 van start ging, repten al de Wespers zich direct naar hun nieuw stamcafé om ter plekke te ontdekken dat de Jef en Joséke niet op hun lauweren hadden gerust. Tijdens de vakantie hadden ze De Wachtzaal een ferm stuk groter gemaakt en compleet heringericht, wat er op wees dat de beide echtelieden noch naïef, noch dom waren. Integendeel, snel van begrip, waren ze al direct – nog voor het praesidium was buitengewaggeld – aan ‘t rekenen geslagen. Zevenhonderd dorstige studenten op een boogscheut ver ... dat kwam overeen met inkomsten, inkomsten en nog eens inkomsten. Bingo ... Kassa, kassa! De Jef had dan ook gelijk zijn voorhamer ter hand genomen en enkele muren uitgeslagen, de kachel afgebroken, een grotere toog geplaceerd, een gloednieuwe keuken geïnstalleerd en ook nog eens nieuwe Wc's gezet (daar was hij trouwens nog mee bezig) terwijl José zich had bezig gehouden met de aankoop van nieuwe stoelen, tafels, gordijnen en ... véél glazen.
En zó werd De Wachtzaal de nieuwe stamkroeg van De Wesp. Een paar weken later werd de Jef ingezworen als 'Peter Wesp' en werd Joséke 'Meter Wesp'. Steeds in de weer voor De Wesp, goedgemutst, attent en altijd te vinden voor een goei grap, zouden Jef en Joséke – twee simpele en brave volksmensen – nog enkele jaren een bovenstebeste peter en meter zijn. Na het overlijden van meter Joséke, hertrouwde de Jef voor korte tijd met Wiske, die de nieuwe meter werd. Peter Jef overleed in 1998 aan leverkanker. Zijn foto hangt nog steeds in de WachtZaal en zijn lint bevindt zich nu – veilig geborgen – in het Wesparchief.
De Wachtzaal, Wespers weten waarom ...
Naar Alain Vanderstraeten, secretaris '82-83, die mij dit authentieke brokje wespgeschiedenis – tussen (meerdere) pot en pint – vertelde, in 'onze' Wachtzaal!
Woensdag 6 oktober 1982
De Nayer verhuist.
Eind jaren '80 was het aantal studenten op De Nayer zodanig toegenomen dat de huisvesting aan de Mechelse Melaan behoorlijk krap was geworden, om niet te zeggen dat de behuizing er zo stillekesaan rampzalig werd. Het mettertijd verouderde complex, de overbevolking in combinatie met te weinig en te kleine klaslokalen plus het moeilijk werken in de wel goed uitgeruste maar van te weinig accommodatie voorziene laboratoria, stelden toenmalig directeur Verwilt voor voldongen feiten. Het was godgeklaagd dat ‘zijn' De Nayer – per definitie een gerenommeerd Wetenschappelijk Instituut - stilaan de allure kreeg van een claustrofobisch kruipkot. Er was dus ook maar één oplossing mogelijk, namelijk een drastische, te weten een compleet nieuwe hogeschool uit de grond stampen!
Eens die beslissing genomen ging het snel, zeer snel. Op 22 oktober '80 om exact 11 uur had, in de vergaderzaal van het H.I.D.N., de openstelling van de inschrijvingen voor de openbare aanbesteding plaats. Slechts enkele weken later werd de aanneming al toegewezen. Bedoeling was – zo de weergoden het tenminste toelieten – datzelfde jaar nog de eerste steen te leggen aan de Fruitborgerlei te Sint-Katelijne-Waver. Het nieuwe H.I.D.N. zou verrijzen midden een agrarisch gebied, in de onmiddellijke omgeving van het spoorwegstation en de (toen) nieuwe ring rond Mechelen. Ideaal dus qua situering en bereikbaarheid.
Voorgaande schetsen uit 1980 moesten de studenten een beeld geven van wat er twee jaar later, bij de start van het academiejaar '82-83, zou (moeten) staan.
Toen de werken quasi voltooid waren, was het verdict unaniem. Directeur Verwilt, het professorenkorps, de studenten, allen waren ze het eens : het gloednieuwe De Nayer complex was er één om u tegen te zeggen met zijn 500 m² grote polyvalente zaal die zowel kon dienen als restaurant en als feestzaal, zijn modern ingerichte keuken én zijn centrale hoofdingang die uitgaf op een ontmoetings- en tentoonstellingsruimte van waaruit de studenten zich naar de verschillende lokalen, laboratoria en afdelingen konden begeven. Naast 18 modern uitgeruste laboratoria en 42 docentenkamers waren 21 ruime leslokalen ingeplant en 8 aula's met ieder 80 plaatsen. Rond de gebouwen was parking voorzien voor 250 auto's en werd de nodige ruimte gecreëerd voor sportvelden.
Lang voordat – op maandag 4 oktober 1982 – het nieuwe H.I.D.N. officieel ‘in dienst' zou worden genomen, had de Wesp zitten broeden op een originele openingsstunt. Ervaring zat, werd de hele bedoening in no time tot in de finesse uitgewerkt en scharrelden de Wespers al het benodigde materiaal bijeen, inclusief de vele ‘accessoires' (?!?) Twee dagen later, bij de start van het nieuwe academiejaar, zou daad bij woord worden gevoegd.
Woensdag 6 oktober
St-Katelijne-Waver.
Nog voor de eerste haan heeft gekraaid, geven alle Wespers present op De Nayer. Niet omdat ze zo happig zijn de lessen te hervatten maar wel omdat er traditiegetrouw ‘gepresteerd' moet worden! Zoals ieder jaar komt het er weer op aan om de eerstejaars te overtuigen van het ‘Groot Gelijk', van datgene wat elke Wesper weet en zegt en van datgene wat elke niet-Wesper beseft maar niet durft te zeggen, namelijk dat De Wesp ‘‘The place to be' is om de studententijd te veraangenamen. Na de middag, op de studentenhappening van het Verbond, zal dat statement dan ‘in praktijk' worden gebracht d.m.v. een straffe stoot. Kwestie van de groentjes direct in de ogen te wrijven dat er bij De Wesp altijd, maar dan ook altijd, wat te beleven valt.
Maar dat is voor straks. Het eerstvolgende programmapunt is de ontvangst van de groentjes in de hal. Urbain Neuts, ex-vice van De Wesp, ex-Verbondspraeses en inmiddels afgestudeerd, geeft er – naar eigen zeggen – de speech van zijn leven, eentje van het kaliber om Fidel Castro pisnijdig te krijgen. Want, hoe anders kon volgens hem het groot aantal kaarten worden verklaard dat de Wespers direct daarna aan de ‘schacht' wisten te brengen?N.v.d.r. : één zulke schachtenkaart stond synoniem voor één gratis pint bier in zowel de Fats, het Wachtlokaal als de Locarno van meter Rachelle en gaf ook nog eens recht op een gratis entree op zowel de Openings TD als op de Infoavond van De Wesp in de Zodiac. En, of het nu de speech van den Urbain is geweest of de mogelijkheid op ‘gratis pinten' en ‘2 entrees voor niks' ... Feit is dat er in eerste instantie maar liefst 23 van de hand gingen ...
Mechelen.
Zoals afgesproken zijn, om klokslag 13 uur, alle actieve Wespers op post in hun ouwe vertrouwde stamkroeg, de Locarno. De planning is om vandaar uit in groep af te zakken naar de eveneens ouwe vertrouwde campus aan de Melaan waar het verzamelen is geblazen voor alle studenten en docenten. Opzet van de studentenhappening : van de oude campus te Mechelen naar de nieuwe in Katelijne trekken, in stoet en te voet !!!
Wanneer de Wespers de hoek omdraaien verstomt alle rumoer. Met raketsnelheid golven ongeloof en verbijstering door de massa. Want, al hebben ze die dag nog niet zoveel aan den toog gehangen als gewoonlijk, opvallen doet De Wesp des te meer. Bedacht om ‘comme il faut' afscheid te nemen van Mechelen, de stad die meer dan vijf decennia hun tweede thuis is geweest, zijn alle Wespers van kop tot teen gehuld in zwarte rouwkledij, incl. rouwband en zeulen ze – met een abominabel treurig gezicht en al weeklagend – een ogenschijnlijk loodzware doodskist mee.
Maar niet alleen dat ... Als oudste studentenclub van De Nayer staan de Wespers duidelijk op hun (toen) rood-geel-blauwe (!!!) strepen. Ze werken zich dan ook – met enig stijlvol ellebogenwerk – vlotjes in de voorste linies, pal achter de twee paardenkoetsen vol prominenten en de daaropvolgende bierwagen die de stoet voorafgaan. “What the f*ck, is dat nu weer” ... “Zielig” ... “Het zijn weer de Wespers” ... “Verkleed komen tot daar aan toe, maar zo'n plomp geval meesjouwen” ... Trop is immers teveel van het goede en teveel van het goede is immers trop. Maar, ondanks al het leedvermaak en de vele schampere opmerkingen van de ‘collega's, blijven de Wespers laconiek en met stoïcijnse blik linea recta voor zich uit kijken, inwendig glimlachend. Wie immers het laatst lacht, lacht enz.
Dit is de enige foto van de Rouwstoet. Met dank aan Koenraad Driesen.
De Wesp staat rechts. Let op de rouwkledij, de hoge hoeden en het schild naast de bestelwagen.
Door al die commotie is het is dik 14 uur gepasseerd vooraleer het ‘en avant'-sein kan worden gegeven. En wanneer de stoet zich in beweging trekt, wordt de schare studenten en co symbolisch uitgewuifd door toenmalig burgemeester Van Roy. Symbolisch, jawel, want de burgervader schittert door zijn algehele afwezigheid. Kennelijk heeft de brave man net op datzelfde tijdstip van net diezelfde dag, net een andere belangrijke verplichting na te leven. Men kan ook veronderstellen dat burgemeester Van Roy wreed in zijn element was en (eindelijk) reden tot feesten had nu hij – en dus ook Mechelen – voorgoed was verlost van dat ganse zooitje ongeregeld!
Wat voor de meeste studenten begint als een aardig verzetje en een extra dagje congé, ... verandert – naarmate de (kilo)meters aangevreten worden – al snel in een echte calvarietocht. In no time wordt den brouwer dan ook omzwermd door dorstige studenten. Jammer maar helaas zitten in zijn bakken bier enkel lege fleskes. Mazzel voor De Wesp... Als geoefende tooghangers en afgaand op hun feilloos instinct hebben zij hun doodskist van onder tot boven en van voor tot vanachter volgestouwd met, jawel, volle fleskes. Om de zoveel meter wordt dan ook een ‘ho' ingelast. Puur uit voorzorg welteverstaan en enkel om mogelijk kwalijke uitdrogingsverschijnselen voor te zijn. Gevolg, enerzijds wordt de kist alsmaar lichter en de Wespers alsmaar zatter en anderzijds worden ze haast continu omringd door o.a. groentjes die met hun tong op de grond om een fris pintje smeken. En daar was het de (soms) vrijgevige Wespers allemaal om te doen geweest : ne goeie eerste indruk maken, de nieuwelingen laten zien uit welke hoek de wind waait en potentiële commilitones lijmen gelijk fecaliën dat doen met een vlieg.
De kist bleek geen windei te zijn geweest ... Openingsstunt gelukt! Hoewel, volgens Wespcriteria is het nog vroeg dag en kan er nog van alles gebeuren ...
St.-Katelijne-Waver. Bij de gemeenteoverschrijding wordt de stoet verwelkomt door de plaatselijke bevolking annex toenmalig burgemeester Van Dessel. Voor de gewone autochtoon, uitgezonderd de middenstand, zijn al die luidruchtige en aangeschoten studenten iets teveel van het goede. Het heeft er alles van weg dat ze in Katelijne (nog) niet vertrouwd zijn met samenscholingen van meer dan één kerk groot. Na de gebruikelijke woorden van welkom en bedankt en de droge speechkes van zowel de burgervader als de prominenten gaat het verder richting De Nayerlaan voor de apotheose van de dag, het traditionele lintjes knippen. Eindelijk kan de nieuwe campus definitief ingenomen worden door de ca. 700 studenten en aanverwanten. Zo ook door de Wespers, die nog eerst de kans schoon zien – en grijpen – om een strook(je) van het officiële lint te jatten.
Nadat de praesides op het gemeentehuis eerst nog wat handjes hadden mogen schudden ging het richting feesttent, waar de Wesp – als kers op de taart – nog een topverkoop van Hot-Dogs realiseerde. En om deze memorabele dag af te sluiten ging het van de VerbondsCantus en de ‘Vlaamsche Leeuw' zó naar een spetterende Wesp-TD en de ‘La Bamba' tot het gaaaaaaatje.
Hamvraag is wat er gebeurde met hét symbool voor het afscheid van Mechelen, de doodskist die de Wespers meezeulden? Wel, die werd diezelfde nacht nog met groot ceremonieel ten grave gedragen... ‘ergens' op de campus. Waar exact is evenwel een duister mysterie. De Oud-Wesper die zich herinnerd waar de bewuste kist in de grond werd geflikkerd, neemt direct contact met mij op. Foto's, krantenartikels, e.d. zijn eveneens welkom.
Eveneens naar een verslag van Alain Vanderstraeten, secretaris '82-83
VerbondsCantus
Met dank aan Koenraad Driesen die zo vriendelijk was mij deze foto's te bezorgen.
Donderdag 24 maart 1983
De Wesp gaat er met vuile voeten vandoor
De stand van zaken : waar sinds mensenheugenis frisgroen weiland lag, is nu een Hogeschool uit de grond gestampt. Maar gelijk uitzonderingen de regel bevestigen is er geen koe zo bont of er zit wel een vlekje aan. Zó is het ook gesteld met de nieuwbouw. Die is voltooid ... in theorie. In praktijk zijn de toegangswegen, de parking, de sportvelden en sommige lokalen bijlange nog niet af. Ook niet afgewerkt is den Home De Nayer, waardoor – tot groot jolijt van de Wespers – Hodena en hun autoritaire praeses E. Swinnen zich sterk gehandicapt zien qua ledenwerving. Weken nadat het nieuwe H.I.D.N. officieel ‘in dienst' is genomen, worden de ca 700 studenten en co nog alle dagen geconfronteerd met kleine en grote mankementen, onafgewerkte klaslokalen, her en der rondslingerend gereedschap, af en aan rijdende vrachtwagens en ... hopen bouwmateriaal.
Het vraagt van zowel student als docent veel creativiteit om zich een weg te banen tussen de bulldozers, de betonmolens, de stapels bakstenen, de bergen zand, de vrachten boordstenen, de hopen kiezels en alle andere rotzooi. En wanneer de hemelsluizen opengaan, zijn een modderbroek en slijkschoenen onvermijdbaar. Voor iedere doorsnee student én docent een bron van ergernis, voor De Wesp ... een heimelijke meevaller!
Alle ‘hulpmiddelen' voor een straffe stoot – één van dé kernactiviteiten van De Wesp – liggen immers zomaar te grabbel op de campus. Op de praesidiumvegadering van 16 maart komen ze dan ook naar boven gelijk Duracell-konijnen in een vruchtbaar veld ... de ideeën om die slijk- en andere toestanden eens goed aan de kaak stellen. Eén week is ruim voldoende om de plannen verder uit te stippelen.
Donderdagavond 24 maart - 19u30. Begin van een alweer gezellige clubavond die, zoals altijd wordt ingeleid door het clublied. Maar niets is wat het lijkt. Schijnbaar heerst er in de corona een sfeer van gezelligheid ... maar schijn bedriegt. Een sfeer van geheimzinnigheid heeft het clublokaal als het ware in zijn greep. De zintuigen staan op scherp. De zenuwen zijn tot het uiterste gespannen. Geregeld kijkt het praesidium elkaar heimelijk aan in een begrijpende verstandhouding. Het is voor alle niet-praesidiumleden zo klaar als een klontje suiker ... er is wat op til, het praesidium houdt ‘iets' achter ... Maar wat? Met gespitste oren luisteren ze dan ook geconcentreerd naar wat vakkundig wordt verzwegen. Hun geduld wordt duchtig op de proef gesteld, voor eventjes nog ...
Zoals gewoonlijk ontwikkelt de cantus zich tot een spetterend gebeuren. Met de codex in de hand worden uit volle borst talrijke studentenliederen aangeheven. De schachten lopen zich de benen van onder het lijf. Estafettes, ad fundums, een tuchtmaatregel te pas en te onpas, een diavoorstelling, ... dat alles overgoten met liters bier en gekruid met de meest onzinnige, idiote en dwaze opmerkingen. Tot dusver niks abnormaals dus.
Dan komt het moment van de ontgroeningen. Twee schachten worden belast met het ophangen van de affiches van de Bierfeesten. Wanneer de Wim, den Boer en de Mache opdracht krijgen om spandoeken te maken wordt – eindelijk – een tip van de sluier opgelicht. De opschriften zijn dan ook niet mis te verstaan : “MOET ER NOG SLIJK ZIJN?”, “HIER GRATIS MODDERBADEN”, “T ZOU HIER FIJN ZIJN MOEST ER HIER WAT MINDER SLIJK ZIJN”, “SLIJK MOET, SLIJK DOET JE GOED” en meer van dat fraais. En omdat het altijd verstandig is weten waar men aan begint tovert het praesidium gelijk een verklarende schets op tafel.
Geïllustreerd a.d.h.v. dat schema doet het praesidium – bestaande uit de Pros, den Bieze, de Patrick, de Kris, de Koenraad, de Luc en den Alain – de hele operatie uit de doeken. Bedoeling is om de werkzaamheden zodanig te saboteren dat de bulldozers, vrachtwagens en ander rollend materiaal De Nayer niet meer op of af kunnen. Daarom zal enerzijds de J. De Nayerlaan (zie 1) over de gehele breedte worden gebarricadeerd met losliggende grond, zand en boordstenen die zowat overal op de campus te grabbel liggen. Anderzijds zal de aarde in de Fruitborgerlei (zie 2) eerst worden losgewerkt en vervolgens worden herschapen tot een gigantisch modderbad. Een hele onderneming, dat wel, maar eens de klus geklaard zal de voldoening groot zijn. Binnen enkele uren zal het De Nayercomplex compleet van de buitenwereld zijn afgesloten. Er zal geen doorkomen meer aan zijn, voor niets en voor niemand.
Tot daar het plan. Maar dat is voor later. Vooreerst wordt de Jef nog verkozen als nieuwe Peter van De Wesp. En ongelooflijk maar waar, zoals het een echte Wesper betaamd, speelt hij het klaar om de volle inhoud (5,5 liter) van de – door de Wesp gewonnen – Wisselbeker van Spel zonder Grenzen soldaat te maken, in één keer. Een topprestatie om u tegen te zeggen, een Wesper in slikker en maag!
Met De Oude-Rolderklacht en de Vlaamse Leeuw wordt de Cantus ceremonieel afgesloten. Nu komt het erop aan. Gelijk echte bouwvakkers en als dusdanig uitgerust met pillampen, emmers, kruiwagens, pikhouwelen, platte- en steekschoppen – en verdeeld in twee ploegen – gaan de Wespers vol overgave aan ‘t werk. In de De Nayerlaan loopt alles perfect en die is dan ook op relatief korte tijd volledig versperd voor alle ‘verkeer'. In de Fruytborgerleidaarentegen loopt het maar half zo snor. Ondanks al het gezwoeg met de pikhouwelen is de grond er veel te hard om over de gehele breedte losgewrikt te worden.
In plaats van de Fruytborgerlei om te vormen tot één gigantisch modderbad konden de Wespers er slechts één enkel bescheiden slijkplaske maken. Maar ach, de spandoeken spraken boekdelen en ongeacht het halve succes, hadden ze die 24ste maart '83 veel gezopen, veel lol gehad en hadden ze resoluut het initiatief genomen om de overlast op en om campus aan de kaak te stellen. Want daar was het ‘em tenslotte om te doen geweest. Het zal niemand verbazen dat directeur Verwilt ‘s anderendaags serieus uit zijn krammen is geschoten. Het heeft er die vrijdag gestoven! Maar, ondanks een sterk vermoeden, heeft de Charel nooit kunnen bewijzen dat het de Wespers waren die er 's nachts met vuile voeten vandoor gingen ... zonder betrapt te worden!
A propos, tijdens die nachtelijke ‘werkzaamheden' donderde vice Luc Gysbrechts met z'n zatte kloten – en natuurlijk ook de rest van zijn bezopen lijf – in de (ijskoude) beek. Hij was kennelijk zo zat dat hij er nog geeneens nuchter van werd. Als een verzopen kieken bleef de Luc roerloos liggen en zou werkelijk verzopen zijn ware het niet dat de rest hem, met de nodige moeite, nog tijdig op het droge heeft kunnen sleuren. Ander opmerkelijk feit is dat de Wesp tijdens het academiejaar 1982-83 competitief hoge toppen scheerde. De Wespers wonnen namelijk alles wat er dat jaar te winnen was, Spel zonder Grenzen, de Voetbalbekeren Kris de Pillecyn triomfeerde tijdens het Welsprekendheidtornooi
Moeten er nog natte voeten zijn?
Eveneens naar een verslag van Alain Vanderstraeten, secretaris '82-83
Spel zonder Grenzen
Tijdens de jaren '70, toen ‘den BRT' nog een begrip was en de Vlamingen massaal op Nederland afstemden, torende één tv-uitzending met kop en schouders boven alle andere uit, te weten 'Spel zonder Grenzen', een immens populair spelprogramma waarin verschillende Europese landen elkaar om de zoveel weken bekampten. Het opzet was dat elk land een ploeg stuurde uit telkens een andere stad en waarin de deelnemers allerlei speelse en sportieve opdrachten moesten vervullen. Steevast kwam er heel wat bruine zeep, slingerende touwen, kleurrijke kostuums, schitterende decors en reuzengrote voorwerpen bij kijken. Gevolg : van begin tot einde flink wat geplons, geschuif, valpartijen, misverstanden, bloopers en andere geestige toestanden. Reuzespannend allemaal, spectaculair, origineel, ... kortom boeiende en ontspannende Tv en dus een spelprogramma waar de mensen speciaal voor thuisbleven.
Het duurde dan ook niet lang alvorens het V.M.S.C besliste om een eigen interpretatie te geven aan dat geniale Tv-programma. Losjes gebaseerd op ‘Spel zonder Grenzen' werd besloten dat de Mechelse studentenclubs elkaar jaarlijks zouden gaan bekampen in enkele studentikoze proeven met daartussen een rode draad én met een wisselbeker als inzet. Het was de logica zelve dat er daarbij - naast heel wat bruine zeep - ook heel wat bier werd verbruikt. Het deelnemersveld bestond uit o.a. Paramedica, Zask, Retula en Toeristica en De Nayerwerd vertegenwoordigd door Hodena, Antigonia, Kavik en uiteraard ... De Wesp. En telkens die ludieke en sportieve voltreffer plaatshad, liep De Nayer leeg en zat de Mechelse groentehal aan de Zandpoortvest afgeladen vol!
Schone liedjes duren nooit lang ... In 1984 bepaalden de Mechelse bewindslieden dat de groentehal niet langer gratis ter beschikking stond van het V.M.S.C. Voortaan moest er huurgeld worden afgedokt, en niet zo'n klein beetje! Een wel erg jammerlijke beslissing van het stadsbestuur voor de Wespers en co en een serieuze streep door de rekening van de organisators. Zoals verwacht viel dan ook al snel – in de tweede helft van de jaren '80 – het definitieve doek over ‘Spel zonder Grenzen'.
De Oud-Wesper die nog foto's en/of krantenartikels in de kast heeft liggen en die anekdotes kan vertellen in verband met Spel zonder Grenzen, graag een seintje aub.
Op 21 mei 1984 ontving de Wesp droevig nieuws. Lode Vergauwen, stichter en eerste praeses van de Wesp, overleed die dag in het Academisch Ziekenhuis te Gent aan de gevolgen van kanker. Hij werd 74.
Op 16 februari 1985, toen het 55-jarig bestaan van de Wesp werd gevierd, werd De H. Misviering die de jubileumfeesten voorafging, ter zijne nagedachtenis opgedragen. Het ‘in memoriam' dat er werd voorgelezen, werd eigenhandig geschreven door Lode's zus.
Omdat deze lezing een buitengewoon bevattelijk beeld schept van de mens achter de naam, namen we het ‘in memoriam' dan ook – letterlijk (dus ook met foutjes) – over. Op die manier kunnen alle (oud)commilitones kennis maken met onze stichter, een bijzonder talentvol en consciëntieus iemand, een goed mens die hield van het leven en plezier maken, die zich steeds inzette voor en begaan was met anderen, een figuur met persoonlijkheid wiens levensvreugde helaas werd getemperd door kanker, maar die de moed nooit opgaf.
Lodewijk, Clemens, Vergauwen,
geboren te Zele op 25 maart 1910, overleden in het Academisch Ziekenhuis van Gent op 21 mei 1984.
Lode Vergauwen was stichter van de studentenbond “De Wesp”, leerlingen van de Technische School, Melaan te Mechelen en de eerste voorzitter.
Deze functie liet hij over aan zijn broeder Paul Vergauwen, bij het beëindigen van zijn studies aan de Technische School waar hij het diploma van technisch ingenieur behaalde. Daarmede niet tevreden, legde Lode Vergauwen ook het examen af van technisch leraar bij de middenjury. Naar het voorbeeld van zijn vader, leraar aan de rijksmiddelbare school te Mechelen, koos Lode Vergauwen de leraarsloopbaan.
Deze vervulde hij voortreffelijk te Mechelen en te Gent, een voorbeeld in beide steden. Voor zijn leerlingen was hij een echte vader, steeds bereid te helpen met raad en daad. Van zijn oversten werd hij hoog gewaardeerd om zijn nooit falende werkkracht en bereidwilligheid en totale inzet voor de school.
Lode Vergauwen was jarenlang provinciaal afgevaardigde bij de Hoge Raad van het technisch onderwijs waar hij baanbrekend werk leverde. Later werd hij voorzitter van de Bond van Gepensioneerden van het Technisch Onderwijs. Niets was hem teveel om de belangen van zijn collega's te behartigen. Bij het A.C.V. te Gent was Lode Vergauwen ook zeer bedrijvig en zeer geliefd. Hij was een persoonlijkheid en alom hooggeacht, getuige daarvan zijn grandioze begrafenis waar honderden zijn opgekomen om hem de laatste eer te bewijzen en evenveel honderden schriftelijk hun leedwezen betuigd hebben niet aanwezig te kunnen zijn. Uit alle hoeken van het ganse Vlaamse land zijn deelnemingen binnengestroomd.
In zijn privéleven was hij een liefdevol vader en trouw echtgenoot en vader. Van de 10 kinderen die de Heer hem schonk, heeft hij er zeven van opgevoed, samen met zijn toegewijde echtgenote, tot schone mensen.
Lode Vergauwen was een echte Vlaming en kristen. De talrijke beproevingen heeft hij manmoedig gedragen. Gedurende zijn vier jaar durende slepende ziekte heeft hij nooit geklaagd. Hij wist nochtans dat er geen hoop op genezing bestond.
Zijn zeventien kleinkinderen waren dol op hem, hun ‘opa' was hun idool. De kleinsten vragen nu nog steeds waar die goede opa nu blijft.
De commilitones van De Wesp zijn hun stichter en eerste praeses niet vergeten en na 85 jaar nog steeds bijzonder dankbaar en genegen.
7 September 1984
Santé, Sire
Er is in de Van Daele geen superlatief terug te vinden om de koningsgezinde geste te omschrijven die de Wespers – bij wijze van grap – uithaalden, nog voor het academiejaar 1984-85 van start ging.
Zomaar voor de lol stuurden Praeses Paul (Mache) Macharis en de zijnen, op 7 september 1984, een kaart met ‘welgemeende' gelukwensen naar wijlen Koning Boudewijn, die grootmenselijke en bescheiden figuur, om hem te feliciteren met zijn verjaardag.
Tot grote verbijstering vond de patron van de Wachtzaal enkele dagen later een ‘gekroonde' kwaliteitsenveloppe in zijn brievenbus met als afzender ‘Paleis te Brussel'. Eens bekomen van de schok duurde het geen nanoseconde of het nieuws was met de snelheid van het licht de campus rond. De Wesp had het weer eens gepiept ...
Enigszins verrast met het in zwierige en sierlijke letters geschreven dankwoord van Boudewijn himself, die schreef ten zeerste getroffen te zijn door de hem toegezonden hoffelijke boodschap van de Wespers en hun betuigde gevoelens, werd die dag in de Wachtzaal nog meermaals ‘'Santé, Sire, op uw gezondheid en dat we er nog veel mogen mogen"gescandeerd.
Dat laatste uit de grond van hun hart, natuurlijk.
‘t Kwam er in feite op neer, dat datgene wat niemand eigenlijk had verwacht, toch was gebeurd en het dient gezegd dat – hoewel ze het zelf nooit ofte nimmer zullen toegeven – het Wespersego die dag meer dan serieus gefleemd werd. Over deze zoveelste Wespstunt werd vanzelfsprekend fel gepalaverd op De Nayer, het Koninklijk antwoord verscheen met een gepast artikel in de eerstvolgende editie van het Verbondsboekje en – eens terug nuchter – werd de originele brief prompt ingekaderd en opgehangen in de Wachtzaal.
Of de Veelbeminde, zoals koningin-weduwe Fabiola hem 10 jaar na zijn dood zou noemen in haar publieke postume liefdesbrief, de Wespfelicitaties ook daadwerkelijk heeft gelezen, is tot op de dag van vandaag een felbewaakt staatsgeheim. Het ingekaderde, authentieke dankwoord van Boudewijn himself is een tijdje schoon pleite geweest maar is inmiddels weer teruggevonden door de WespMaster himself. Het hangt nu terug waar het moest hangen, nl. op de muur achter den toog.
De Wespers, ze zijn zo lief, Sire ...
Naar een verslag van Paul Macharis (Mache), praeses 1984-85
Woensdag 19 december 1984
I, Charlius Carolus.
Eén der hoogtepunten van het studentikoze leven op De Nayer is de jaarlijks weerkerende Revue, een soort persiflage, waarin het reilen en zeilen op de De Nayer wordt uitgebeeld en waarin – vooral – de draak wordt gestoken met het professorenkorps.
Eind '84 had de Wesp de regie in handen en dat betekende automatisch dat deze revue weer net dát ietsje anders, beter, origineler, komischer, boeiender, spectaculairder, ..., en van een hoger niveau zou zijn dan het amateuristisch geklungel van de laatste paar jaren – lees : andere studentenclubs.
Vol spanning werd dan ook uitgekeken naar de dijenkletsers en de sneren die scenarioschrijvers-regisseurs Kris de Pillecyn en Jan Andries uit hun pen hadden weten te spugen en welk groots decor Johan de Clippeleir zou hebben bedacht.
Na twee maanden intensief werk, jachtig gedoe, eindeloos repeteren, vergaderen, gevloek, afkefferij, nagelbijten, druk, stress,... , en slapeloze nachten (daar zat den tap van De Wachtzaal ook wel voor iets tussen), was D-day aangebroken en toen – na de inleidende sketch met onze kersverse ere-praeses Dirk Vanhecke – de gordijnen wegschoven, waanden de 900 (!!!!!!) toeschouwers zich in het oude Rome, alwaar de almachtige Charlius Caesar een ijzeren schrikbewind voerde. Gejoel weerklonk toen een groep gevangengenomen Katelinezen – Galliërs van de stam van de Docentiërs – publiekelijk werden vernederd. Hun domheid bleek echter zo groot te zijn dat de Romeinen ze algauw liever kwijt dan rijk waren, ware het niet dat Charlius Caesar grote nood had aan ijverige slaven.
Zich totaal geen raad wetend met die knotsgekke, luie, vadsige en oerdomme Docentiërs, zijn de Romeinen in geen tijd een zenuwinzinking nabij. Onder aanvoering van hun leider, de druïde Willy Vitsix, stapelen de Galliërs dan ook de ene flater na de andere op en slaagt het zootje ongeregeld erin om het vredige en beschaafde Rome compleet op zijn kop te zetten. Een kakofonie van sotternijën en chaotische toestanden doet bij de Romeinen finaal de stoppen doorslaan en – aan het eind van zijn Latijn – geeft een moegetergde en ondertussen hyperkinetische Charlius Caesar opdracht om de Docentiërs subito presto op een slavenschip te zetten en terug te sturen vanwaar ze kwamen, nl. Katelinas in Gallië.
Opgeruimd staat netjes, einde verhaal.
Zoals verwacht werd “I, Charlius Caesar” een hilarische en knotsgekke knaller van een revue, zo eentje van het soort dat alleen maar De Wesp kan organiseren en waarbij de meest onmogelijke rekwisieten zoals een heus galeischip, onzichtbare torenhoge golven, een statige adelaarstroon, marmeren zuilen en dito standbeelden, een gracieus hemelbed, een rokende berg van papier maché van maar liefst 5 x 3 x 3m, alsook ... een krijsend varken ten tonele werden gevoerd en dat – tot groot jolijt van de zaal – achteraf werd verloot! Een primeur in Vlaanderenland ...
Een revue in elkaar steken behoeft niet alleen een feilloos organisatietalent, een zekere bekwaamheid en talentvolle scriptschrijvers, zin voor fijngevoelige humor, een scherpe opmerkingsgeest en geboren komedianten, maar ook een minimum aan tekstkennis én een maximum aan zowel technisch als improvisatietalent. Dat alles was terug te vinden in de Wesprevue van ‘84. De verhaallijn was kostelijk en van begin tot einde was het geval doorspekt met rake kwinkslagen en knotsgekke toestanden. De schare acteurs typeerden hun personage als de beste en op technisch vlak gooide De Wesp er nog enkele spectaculaire foefkes en speciale effecten tussen zodat er om de haverklap een spontaan applaus losbarstte. Naarmate het stuk vorderde werd het handengeklap alsmaar luider en volgden de lachsalvo's elkaar in ijltempo op.
Het werd gezegd en het is 's anderendaags geschreven in de gazet : die woensdagavond 19 december 1984 stond een totaal uitverkochte St. Romboutszaal in vuur en vlam. De minutendurende ovatie aan ‘t eind bewees dat maar al te goed. Het daverend applaus van de zaal, de vele felicitaties en de grote woorden van lof van zowel oud-Wespers, docenten, ouders, supporters als leden van andere studentenclubs voor “I, Charlius Carolus”, betekende voor de Wespers het summa cum laude voor de ontelbare uren van keihard werken.
Veni, vidi, vici ... Nieuwbakken ere-praeses Dirk Vanhecke straalde, hij had glunderend toegekeken en instinctief geweten dat het goed zat.
Maar nog was het niet gedaan. Een spetterende TD tot in de vroege uurtjes en een maximum aan welverdiend schuimend vocht sloot deze formidastische avond af.
Terecht bestempelde de Gazet van Mechelen de Revue ‘84 dan ook als een hoogstaand schouwspel van uitzonderlijk niveau !!! Andermaal hadden de Wespers hun feilloos organisatietalent gedemonstreerd en had De Wesp bewezen dat ze qua ontspanning en entertainment op eenzame hoogte staat!
De Wesp ... Niet voor niets gangmaker sinds 1929!
Scenario en regie:
Kris de Pillecyn & Jan Andries
Decor:
Johan de Clippeleir
Acteurs:
Philip Daelemans als Charlius Caesar
Erik de Bakker als Willy Vitsix
Luc Okens als Willy Cayzelius
Luc van Massenhove als Joshua van de Pantalon
Kris Struyf als Louis Moris
Jan Andries als Guido Vervaeckix
Jan Ceulemans als Walter Lambertix
Erwin Van den Plas als Leo Adrianus
Kris de Pillecyn als Walter van Reusel
Walter Denayer als Roger Bruyninx
Paul Macharis als Kapitein Hook
Patrick Vermeulen als slavendrijver
Luc Vercammen als buikdanseres
Geert d'Eer als Romeins soldaat
Alain Cammaert als Romeins soldaat
Jan Nagels als Romeins soldaat
Peter Wijckmans als Romeins soldaat
Luc Vanden Houten als Romeins soldaat
Guy Jochmans als Romeins soldaat
Vath Khounorinth als Chinees
Verder nog :
Ludwig De Bruyn als souffleur
Pieter de Bie voor de belichting
Willy de Laet & Raf Reussens voor de foto's
en menig onbekende voor de kassa, de vestiaire, den tap, de make-up, rekwisieten, kostuums, ...
naar een verslag van de Mache
Zeer happig om de ‘stuntwedstrijd' van het Verbond te winnen - de beste studentengrap wordt immers beloond met twee grote vaten - maken de hersencellen van de Wespers serieus wat overuren. Maar tevergeefs ...
Zo groot het enthousiasme, zo luttel is de inspiratie … tot het alziend oog van Praeses Paul Macharis op een kleine sneeuwruimer valt (fig) die naarstig de campus ontdoet van het centimeters dikke, maagdelijk witte sneeuwtapijt. Tiens, tiens ... wat als De Wesp nu eens … ??!!??
Nu de inspiratie is gekomen, wordt voor het ‘Goede Doel' onmiddellijk het gros van de Wespers uit de Wachtzaal gesleurd en hier en daar nog één enkeling uit een klaslokaal of labo. De koppen worden bij elkaar gestoken, er wordt druk gefezeld en nadat verschillende strategieën zijn besproken worden warme pull-overs, handschoenen, bottinnen en sjaals aangetrokken. Schoppen, spaden, keerborstels en kruiwagens worden in grote getale in gereedheid gebracht ...
Diezelfde avond, rond halfelf ‘s, maken een twintigtal handenwrijvende Wespers hun opwachting in de Wachtzaal, waar subito presto een half vat wordt geledigd. Kwestie van de innerlijke mens te versterken en energie op te doen om starkskes beter tegen de snijdende vrieskou te kunnen.
Na nog een laatste slok (hik) wordt rond middernacht het definitieve startschot gegeven voor wat hopelijk dé strafste stoot van het academiejaar 1984-85 zal worden. Als schichtige schimmen in de nacht sluipt de colonne richting campus, waar met vereende krachten aan het serieuze werk wordt begonnen : zowel de voor- als achterdeuren van De Nayer blokkeren ... niet met een hoop, maar met tonnen sneeuw. Na uren slaven, sloven, schoppen, hijgen, blazen, kreunen, steunen, puffen, zweten, zwoegen en ploeteren dat het niet schoon meer is – en af en toe een sneeuwballengevecht - is het dan zover … bergen en bergen sneeuw, tot boven de dakrand toe. Nog even en de sneeuwtoppen van de Mont Blanc dreigen hun status van hoogste berg van Europa te verliezen. Er is dan ook geen doorkomen meer aan, niet langs voor, niet langs achter, niet langs onder, niet langs boven ... Niets of niemand, zelfs geen luis, kan De Nayer nog binnen! Mission impossible completed!
Hamvraag is wel of dit machtig sneeuwfestijn zal gesmaakt worden door zowel student (zeker) áls prof (twijfelachtig) áls … directeur Charel (in de verste verte niet). Maar who the f*ck cares, dat zijn zorgen voor morgen. Wat nu primeert is bekomen van de loodzware inspanning. En dus wordt – na achterlating van een reuze-W als signatuur – koers gezet richting Walem, waar in café ‘t' Hoekske' menig pint wordt gehesen en nog lang wordt nagekaart. Dat omdat de Wachtzaal op dit respectabele uur reeds lang is gesloten. Zegt het spreekwoord trouwens niet : ‘zijn de Wespers op pad voor een straffe stoot, is aan klandizie grote nood' … ?!?
De weinige afgepeigerde Wespers die vrijdagmorgen toch uit de veren kropen werden beloond voor de moeite ... Zij konden met enig leedvermaak genieten van een ongezien schouwspel : enerzijds van ellenlange rijen ingenieurs in spe, die als kleine kleutertjes mooi in het gelid en één per één naar binnen werden geloodst via de diverse nooduitgangen en anderzijds … van een briesende en een compleet van zijn melk zijnde Charel, die enkele sukkelaars genadeloos aan 't werk had gezet om het hele zaakje weer aan de kant te krijgen. Kwam daarbij nog dat die geliefde directeur moord en brand schreeuwde omdat er tijdens de ‘werkzaamheden' menig snode Wesper op het dak had gelopen en daarbij de dakbedekking had beschadigd. Maar zoals later zou blijken was deze beschuldiging - weeral eens - compleet uit de lucht gegrepen… Een gebrek aan lekkage zou deze aantijging ten stelligste ontkrachten.
's Anderendaags werd de stunt, niet in ‘t lang en in ‘t breed maar wel kort en gevat vermeld in de ‘Gazet van Mechelen'. Voor de zoveelste keer kregen de Wespers een ‘eervolle' vermelding.
Op donderdag 23 mei 1985 vond in de Wachtzaal de plechtige prijsuitreiking plaats en voor wie nog twijfelt ... De Wesp won met deze straffe stoot de stuntwedstrijd van Het Verbond. Onder massale belangstelling van triomferende Wespers werd het gratis vat overhandigd, dat in een ommezien - en vol overgave - werd leeggezopen.
Naar een verslag van Mache
1985
Sneeuwstunt
Zeer happig om de ‘stuntwedstrijd' van het Verbond te winnen - de beste studentengrap wordt immers beloond met twee grote vaten - maken de hersencellen van de Wespers serieus wat overuren. Maar tevergeefs ...
Zo groot het enthousiasme, zo luttel is de inspiratie… tot het alziend oog van de Praeses Paul Macharis op een kleine sneeuwruimer valt (fig) die naarstig de campus ontdoet van het centimeters dikke, maagdelijk witte sneeuwtapijt. Tiens, tiens ... wat als De Wesp nu eens … ??!!??
Nu de inspiratie is gekomen, wordt voor het ‘Goede Doel' onmiddellijk het gros van de Wespers uit de Wachtzaal gesleurd en hier en daar nog één enkel-
ing uit een klaslokaal of labo. De koppen worden bij elkaar gesto-ken, er wordt druk gefezeld en nadat verschillende strategieën zijn besproken worden warme pull-overs, handschoenen, bottinnen en sjaals aangetrokken. Schoppen, spaden, keerborstels en kruiwa-gens worden in grote getale in gereedheid gebracht ...
Diezelfde avond, rond halfelf maken een twintigtal handen-wrijvende Wespers hun opwachting in de Wachtzaal, waar subito presto een half vat wordt geledigd. Kwestie van de innerlijke mens te versterken en energie op te doen om strakskes beter tegen de snijdende vrieskou te kunnen.
Na nog een laatste slok (hik) wordt rond middernacht het defini-tieve startschot gegeven voor wat hopelijk dé strafste stoot van het academiejaar 1984-85 zal worden. Als schichtige schimmen in de nacht sluipt de colonne richting campus, waar met vereende krachten aan het serieuze werk wordt begonnen : zowel de voor-als achterdeuren van De Nayer blokkeren ... niet met een hoop, maar met tonnen sneeuw. Na uren slaven, sloven, schoppen, hij-gen, blazen, kreunen, steunen, puffen, zweten, zwoegen en ploeteren dat het niet schoon meer is – en af en toe een sneeuw-ballengevecht - is het dan zover … bergen en bergen sneeuw, tot boven de dakrand toe. Nog even en de sneeuwtoppen van de Mont Blanc dreigen hun status van hoogste berg van Europa te verliezen. Er is dan ook geen doorkomen meer aan, niet langs voor, niet langs achter, niet langs onder, niet langs boven ... Niets of niemand, zelfs geen luis kan De Nayer nog binnen! Mission impossible completed!
Hamvraag is wel of dit machtig sneeuwfestijn zal gesmaakt wor-den door zowel student (zeker) áls prof (twijfelachtig) áls … directeur Charel (in de verste verte niet). Maar who the f*ck cares, dat zijn zorgen voor morgen. Wat nu primeert is bekomen van de loodzware inspanning. En dus wordt – na achterlating van een reuze-W als signatuur – koers gezet richting Walem, waar in café “‘t Hoekske” menig pint wordt gehesen en nog lang wordt nagekaart. Dat omdat de Wachtzaal op dit respectabele uur reeds lang is gesloten. Zegt het spreekwoord trouwens niet: ‘zijn de Wespers op pad voor een straffe stoot, is aan klandizie grote nood' … ?!?
De weinige afgepeigerde Wespers die vrijdagmorgen toch uit de veren kropen werden beloond voor de moeite ... Zij konden met enig leedvermaak genieten van een ongezien schouwspel : ener-zijds van ellenlange rijen ingenieurs in spe, die als kleine kleuter-tjes mooi in het gelid en één per één naar binnen werden ge-loodst via de diverse nooduitgangen en anderzijds … van een briesende en een compleet van zijn melk zijnde Charel, die enkele sukkelaars genadeloos aan 't werk had gezet om het hele zaakje weer aan de kant te krijgen. Kwam daarbij nog dat die geliefde directeur moord en brand schreeuwde omdat er tijdens de
‘werkzaam-h e d e n ' menig snode Wesper op het dak had gelopen en daarbij ook de dakbe-dekking had beschadigd. Zoals later zou blijken was deze b e s c h u l d i -ging - weeral eens - com-
pleet uit de lucht gegrepen… Een gebrek aan lekkage zou deze aantijging ten stelligste ontkrachten.
's Anderendaags werd de stunt, niet in ‘t lang en in ‘t breed maar wel kort en gevat vermeld in de ‘Gazet van Mechelen'. Voor de zoveelste keer kregen de Wespers een ‘eervolle' vermelding.
Op donderdag 23 mei 1985 vond in de Wachtzaal de plechtige prijsuitreiking plaats en voor wie nog twijfelt ... De Wesp won met deze straffe stoot de stuntwedstrijd van Het Verbond. Onder massale belangstelling van triomferende Wespers werd het gratis vat overhandigd, dat in een ommezien - en vol overgave - werd leeggezopen.
20 maart 1985
Dat can-tus niet
Eind februari was het in de Oude Stadsfeestzaal van Mechelen verzamelen geblazen voor een cantus van het Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond Mechelen. De 150 aanwezige studenten en een bezoekende studentenfanfare uit Leuven hadden naast het zingen – lees kwelen – van studentenliederen, het smeren van de slikker en het af en toe binnenste-buitenkeren van de maag, ook een bijzonder hartig woordje te zeggen over de nieuwe reglementering van burgemeester Jef Ramaekers.
Zonder ook maar een krimp te geven had die de prijs van de stadsfeestzalen maar liefst vervijfvoudigd en bepaald dat de muziek er vanaf 22 uur stiller én om 24 uur zelfs helemaal af moest. Kwam daarbij nog dat stipt om middernacht de boel onherroepelijk dicht ging én dat de laatste fuifnummers – lees Wespers – zonder pardon de zaal zouden ‘buitengebonjoert' worden. Een verordening die te gek is voor woorden, tenzij woorden in de trant van bespottelijk, achterlijk, idioot, debiel, stom, onnozel, ridicuul, dwaas, onzinnig, klotig, smerig, etc. Gedaan met fuiven en hijsen tot in de vroege uurtjes, gedaan met de lol, gedaan met een flink gespijsde clubkas, gedaan ook met (het kunnen financieren van) andere activiteiten. Kortom, afgelopen met het echte studentenleven in Mechelen ...
Welopgevoed, hoffelijk, beschaafd, rechtschapen, redelijk en braafkes als ze zijn lopen de Wespers en verschillende delegaties van andere Mechelse studentenclubs eerst de centimetersdikke tapijten van het stadhuis plat in een poging om de Heer Burgemeester op andere gedachten te brengen en de maatregel bij te schaven. Maar tevergeefs... Tijdens de besprekingen wordt het al snel duidelijk dat de opinies van het stadsbestuur enerzijds en de studenten anderzijds lijnrecht tegenover elkaar staan. Voor burgemeester Ramaekers ligt de echte student omstreeks middernacht al lang onder de wol en wordt hij/zij door het nieuwe reglement behoedt tegen de kwalijke verlokkingen van alcoholisme en hooliganisme dat toen nog gewoon vandalisme heette. Voor de Wespers en co betekent het nieuwe reglement slechts één enkel ding, nl. op zwart zaad gezet worden en dus de de doodsteek voor alle goedmenende Mechelse studentenclubs.
En dát CAN-TUS NIET !!!!!!
Als duidelijk wordt dat burgemeester Ramaekers niet van plan is om ook maar één enkele toegeving te doen – een burgemeester gaat nu eenmaal niet graag met de billen bloot – wordt beslist om van strategie te veranderen. De strijdbijl wordt opgegraven. Een misnoegde en op zijn tenen getrapte student wordt immers balorig en tegendraads. Diezelfde misnoegde en op zijn tenen getrapte student wordt er dan ééntje waar rekening mee moet worden gehouden. En dan kan het gebeuren dat een burgemeester die halsstarrig weigert om ook maar enige toegeving te doen, die eigenwijs, obstinaat, koppig en nen echte Jan (hier Jef)-men-kloten is, zal oogsten wat hij heeft gezaaid ...
Stante pede wordt er bedisseld welke tegenacties gaan genomen worden en op geen tijd richten de Wesp, Hodena, Antigonia, Kavik, Paramedica, het Verbond, het VMSC en nog tal van andere studentenclubs gezamelijk het ARK op, wat staat voor ANTI-RAMAEKERS-KOMMITEE. Ook al heeft de Jef gezworen dat hij nooit ofte nimmer zal zwichten, noch voor petities, noch voor protestbrieven, noch voor betogingen, toch wordt een massabetoging gepland met alle Mechelse studentenclubs om het stadsbestuur er nogmaals op te wijzen dat Mechelen nu eenmaal een studentenstad is met alle voor- en nadelen en dat het bewuste reglement – dat trouwens niet van toepassing is voor privézaken –dient teruggeschroefd te worden. Wie de onredelijkheid ervan niet onder ogen wil zien wil inzien, heeft last van hoogmoed. En hoogmoed komt voor de val ...
En zó kwam het dat op 20 maart 1985 vele honderden studenten – de Wespers waarschijnlijk ergens in de voorste linies – met megafoons, vlaggen, spandoeken, toeters en bellen en vooral met véééél kabaal door de Mechelse straten trokken. Dat de eigenzinnige burgemeester Ramaekers de kop van Jut was met zijn gevoerde politiek, is de evidentie zelve. Vanaf start tot finish werd hij dan ook luidkeels uitgescheten voor twee (edele) onderdelen van de menselijke anatomie en al wat verderfelijk is.
Maar ondanks de massale opkomst bleef ook na het ontbinden van de betoging op de Grote Markt enig resultaat uit: eigenwijs en koppig als hij was hield de burgemeester Ramaekers het been stijf. Tijdens de weekdagen ging na middernacht de muziek onverbiddelijk af én gingen de deuren van de stadsfeestzalen potdicht.
Van een anti-climax gesproken....
Deze episode was ontegensprekelijk een dieptepunt in het Mechelse studentenleven. Het houden van TD's was (en is) voor allen – en zeker voor de Wesp – het middel bij uitstek om de clubkas te spijzen. De nieuwe reglementering betekende dan ook een domper voor ALLE Mechelse clubs die hun inkomsten zienderogen zagen dalen.
Doch, Wespers blijven nooit bij de pakken zitten ... nieuwe gezamenlijke acties werden al snel gepland, daarbij bedenkend dat politici vervangbaar zijn en dat burgemeesterke spelen slechts een tijdelijk iets is terwijl Wesper zijn een bezieling is voor het leven. Nietwaar Jef!
Eveneens naar een verslag van Mache
In memoriam, Lode Vergauwen
Op 21 mei 1984 ontving de Wesp droevig nieuws. Lode Vergauwen, stichter en eerste praeses van de Wesp, overleed die dag in het Academisch Ziekenhuis te Gent aan de gevolgen van kanker. Hij werd 74.
Op 16 februari 1985, toen het 55-jarig bestaan van de Wesp werd gevierd, werd De H. Misviering die de jubeleumfeesten voorafging, ter zijne nagedachtenis opgedragen. Hett ‘in memoriam' dat er werd voorgelezen, werd eigenhandig geschreven door Lode's zus.
(foto's doodsbrief, rouwkaartje en uitnodigingen voor het galabal volgen na de examens wegens nu geen tijd)
Omdat deze lezing een buitengewoon bevattelijk beeld schept van de mens achter de naam, heb ik dat ‘in memoriam' dan ook – letterlijk (dus ook met foutjes) – overgenomen. Op die manier kunnen alle (oud)commilitones kennis maken met onze stichter, een bijzonder talentvol en consciëntieus iemand, een goed mens die hield van het leven en plezier maken, die zich steeds inzette voor en begaan was met anderen, een figuur met persoonlijkheid wiens levensvreugde helaas werd getemperd door kanker, maar die de moed nooit opgaf.
Lodewijk, Clemens, Vergauwen,
geboren te Zele op 25 maart 1910, overleden in het Academisch Ziekenhuis van Gent op 21 mei 1984.
Lode Vergauwen was stichter van de studentenbond “De Wesp”, leerlingen van de Technische School, Melaan te Mechelen en de eerste voorzitter.
Deze functie liet hij over aan zijn broeder Paul Vergauwen, bij het beëindigen van zijn studies aan de Technische School waar hij het diploma van technisch ingenieur behaalde. Daarmede niet tevreden, legde Lode Vergauwen ook het examen af van technisch leraar bij de Midden Jury. Naar het voorbeeld van zijn vader, leraar aan de rijksmiddelbare school te Mechelen, koos Lode Vergauwen de leraarsloopbaan.
Deze vervulde hij voortreffelijk te Mechelen en te Gent, een voorbeeld in beide steden. Voor zijn leerlingen was hij een echte vader, steeds bereid te helpen met raad en daad. Van zijn oversten werd hij hoog gewaardeerd om zijn nooit falende werkkracht en bereidwilligheid en totale inzet voor de school.
Lode Vergauwen was jarenlang provinciaal afgevaardigde bij de Hoge Raad van het technisch onderwijs waar hij baanbrekend werk leverde. Na zijn op ruststelling werd hij voorzitter van de Bond van Gepensioneerden van het Technisch Onderwijs. Niets was hem teveel om de belangen van zijn collega's te behartigen. Bij het A.C.V. te Gent was Lode Vergauwen ook zeer bedrijvig en zeer geliefd. Hij was een persoonlijkheid en alom hooggeacht, getuige daarvan zijn grandioze begrafenis waar honderden zijn opgekomen om hem de laatste eer te bewijzen en evenveel honderden schriftelijk hun leedwezen betuigd hebben niet aanwezig te kunnen zijn. Uit alle hoeken van het ganse Vlaamse land zijn deelnemingen binnengestroomd.
In zijn privéleven was hij een liefdevol vader en trouw echtgenoot en vader. Van de 10 kinderen die de Heer hem schonk, heeft hij er zeven van opgevoed, samen met zijn toegewijde echtgenote, tot schone mensen.
Lode Vergauwen was een echte vlaming en kristen. De talrijke beproevingen heeft hij manmoedig gedragen. Gedurende zijn vier jaar durende slepende ziekte heeft hij nooit geklaagd. Hij wist nochtans dat er geen hoop op genezing bestond.
Zijn zeventien kleinkinderen waren dol op hem, hun ‘opa' was hun idool. De kleinsten vragen nu nog steeds waar die goede opa nu blijft.
De commilitones van De Wesp zijn hun stichter en eerste praeses niet vergeten.
Maak jouw eigen website met JouwWeb